Een van mijn eerste populairwetenschappelijke artikelen had als titel ‘De eerste zeevaarders’ en verscheen in het blad EOS. De eerste zeevaarders, zo betoogde ik, behoorden niet tot onze soort. Onze voorvader Homo erectus was al in staat om op vlotten zeestraten over te steken. Dat was tenminste de conclusie van het onderzoek van Gert van der Bergh en Paul Sondaar. Werktuigen op het Indonesische eiland Flores toonden duidelijk aan dat mensachtigen daar al zo’n 800.000 jaar geleden rondliepen. Jaren later heeft Flores een geheel eigen plaats gekregen in discussies over onze voorouders en in het debat over eilandevolutie. Maar inmiddels weten we zoveel meer. Toen ik dat stuk voor EOS schreef, stond ik nog nadrukkelijk aan de zijlijn van de wetenschap, hopend op een invalbeurt. En nu ben ik niet alleen wetenschapper, maar heb ik ook nog het geluk dat ik volop in de discussies zit waar ik toen over schreef. Godzijdank niet die over menselijke evolutie, maar wel het debat over eilanden, dat de laatste tijd ook gerust stevig genoemd mag worden. Het verhaal ‘De eerste zeevaarders’ kan naar de prullenbak verwezen worden. Hoe cru het ook klinkt, de kersttsunami van 2004 was een eyeopener voor velen van ons. Dergelijke rampen zijn gelukkig zeldzaam. Maar zelfs als ze maar eens in de 1000 jaar of langer voorkomen, vormen ze toch een regelmatige gelegenheid voor dieren (en mensen) om letterlijk naar eilanden gespoeld te worden. Daar hebben we geen vlotten voor nodig. Althans, geen door mensen gemaakte vlotten, zoals ik daar in het verleden over schreef. Natuurlijke vlotten, bestaande uit in elkaar verstrikte bomen en takken, kunnen ook vandaag de dag nog in wilde rivieren worden aangetroffen. Dergelijke vlotten spelen volgens een aantal mensen die met eilandevolutie bezig zijn een belangrijke rol in de zogenaamde sweepstake dispersal, de toevallige verspreiding van soorten naar eilanden. Anderen verklaren ons (ik ben ook zo’n vlottenjong) echter voor gek. Zoals ik al zei, er is een stevig debat.