Vanuit geologisch standpunt bekeken is Nederland één grote delta van vroeger soms woest stromende rivieren, waarin de afbraakproducten van veraf gelegen gebergten in de vorm van klei, zand, grind en stenen zijn afgezet. Voor Napoleon was Nederland het kleine landje dat ‘slechts’ een aanslibsel was van de Franse rivieren. Vanuit Scandinavië kwam 150.000 jaar geleden het landijs als een gletsjer over vrijwel de gehele noordelijke helft van ons land geschoven. Dat heeft zijn sporen achtergelaten in de vorm van stuwwallen, smeltwaterdalen, keileem en veel zwerfstenen.