Als u dit nummer in de bus krijgt, dan nadert de jaarwisseling alweer. Een tijd om terug en vooruit te kijken. Meestal doen we dat over een periode van een jaar. Als we die periode eens wat langer nemen, dan komen andere onderwerpen naar voren, zoals ‘wat gebeurt er met onze verzamelingen als we dood gaan?’. Het onderwerp houdt me al enige tijd bezig, omdat ik namens de stichting Vrienden van het Zwerfsteneneiland op dit moment 2 legaten, bestaande uit kleine zwerfstenen verwerk. Eerst hebben we de verzameling van Maarten van Vliet, met stenen uit de zanderij Maarn, geërfd. Vervolgens is ons de collectie Hulst, verzameld op de Leusderheide en omgeving, geschonken. Ik heb de erfgenamen gelijk duidelijk gemaakt dat wij niet in staat zijn om een permanente expositieruimte in te richten. Dat zou ons slechts overtaden met allerlei zorgen. Wel zijn we bereid om tijd en geld te steken in een virtueel zwerfstenenmuseum op internet. Daarin is ook plaats voor de collectie grote zwerfstenen van het zwerfsteneneiland Maarn. Het Prins Bernhard Cultuurfonds vond dat een prima idee en is bereid gevonden de bouw te financieren. Het bureau Invero heeft vervolgens de site ontworpen en gebouwd. Momenteel ben ik druk bezig met de inhoudelijke invulling (zie www.aardkundigewaarden.nl). Ik kom daar graag nog eens in een apart artikel op terug. Afgelopen week bracht ik een bezoek aan Jaap Zandstra. Het was een aangenaam bezoek waarbij vele gespreksonderwerpen de revue passeerden. We concludeerden dat het aantal grote vindplaatsen in de loop der tijd is afgenomen en dat, mede daardoor, de grote verzamelingen vaak in handen zijn van oudere geologen. We stelden ons ook de vraag hoe we kunnen voorkomen dat verzamelingen door kleinkinderen uiteindelijk als verharding voor het tuinpad wordt gebruikt. Het opslaan in kelders van musea is geen erg sterk alternatief. In de praktijk betekent het vaak slechts wachten op een volgende bezuinigingsronde waarbij enkele toppers eruit gehaald worden en de rest wordt weggegooid. Een goede oplossing hadden we niet. Op de terugweg, in de file, mijmer ik verder. De komende 20 jaar zullen meerdere geologen met grote verzamelingen overlijden. Hoe kunnen we voorkomen dat prachtige verzamelingen als die van Zandstra, met zoveel waardevol vergelijkingsmateriaal van afzonderlijke gesteentesoorten, verloren gaan? Wie weet is bijvoorbeeld een fonds wel bereid een ‘stenenhuis’ mogelijk te maken. Het lijkt me logisch dat bij het zoeken naar een structurele oplossing de Nederlandse Geologische Vereniging een centrale rol gaat spelen.