Bodemdaling ten gevolge van mijnbouw haalt met enige regelmaat de pers in Nederland. De uitdaging is om de winning van delfstoffen op een verantwoorde en beheersbare wijze in te passen in de natuur- en leefomgeving. Hoe dit kan worden gerealiseerd, wordt in dit artikel geïllustreerd aan de hand van een praktijkgeval; namelijk de winning van steenzout in het gebied Barradeel nabij Harlingen in Friesland. De winning bij Barradeel heeft nieuwe kennis opgeleverd voor de mijnbouwtechniek (diepste zoutmijn ter wereld) en voor het geomechanisch gedrag van steenzout bij hoge temperatuur in de ondergrond. Die kennis is essentieel gebleken voor het begrijpen van de relatie tussen zoutwinning en bodemdaling en daarmee voor het beheersen van de bodemdaling binnen de met belanghebbenden afgesproken grenzen. Eind 1995 is in het gebied Barradeel nabij Hardingen in Friesland de winning van steenzout begonnen. Nederland produceert ca. 5 Mt steenzout per jaar en is een van de grootste exporteurs van zout ter wereld, De zoutwinning in Friesland levert met ca. 1 Mt per jaar een flinke bijdrage aan de nationale productie. Daarnaast is dit ook een interessante 'casus' voor wat betreft de relatie tussen zoutwinning en bodemdaling, In de beginperiode van die winning lag het tempo van de bodemdaling in de orde van U centimeter per jaar, gemeten in het diepste punt van de dalingskom. Dat tempo is hoger dan dat van de daling boven de grote gasvelden Groningen en Ameland (in de orde van 1 centimeter per jaar] en is ca 100-maal sneller dan de natuurlijke bodemdaling in het gebied. Het is dan ook begrijpelijk dat de lokale bevolking en bestuurders zich zorgen maakten over de mogelijke gevolgen op korte en op lange termijn voor de waterhuishouding in het gebied.