De theorie van de platentektoniek is sinds eind jaren ‘50 breed geaccepteerd geraakt. Strikt gesproken beschrijft ze de horizontale bewegingen van starre, niet vervormende, platen (of schollen). Deformatie vindt alleen plaats op het contact van de platen. Op de schaal van onze hele planeet is deze strikte beschrijving prima; de nieuwste gps-metingen bevestigen dat bewegingen van 99% van het aardoppervlak zeer nauwkeurig te beschrijven zijn met starre platen. Ook komen aardbevingen voor in smalle gordels die de plaatgrenzen verraden. Op regionale of lokale schaal is echter duidelijk dat de interne delen van de platen wel degelijk vervormd zijn. De Alpen, Pyreneeën of Ardennen bijvoorbeeld zijn geologisch en landschappelijk juist interessant door vervorming die niet alleen met horizontale, maar ook met verticale verplaatsingen gepaard ging. De strikte definitie van de platentektoniek werd daarom door geologen al snel verlaten voor een wat lossere benadering waarin de platen mochten deformeren in een zone rondom plaatgrenzen.

, , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

Rob Govers. (2012). Krakend Eurazië. Recente ontwikkelingen in onderzoek naar platentektoniek. Gea, 45(1), 10–13.