In de beginperiode van ons zonnestelsel, toen de zon en later de planeten zich vormden uit minuscule deeltjes in de interstellaire ruimte, bevonden zich op die deeltjes mogelijk al ongeveer tien verschillende mineralen, zoals diopsied, anorthiet, perovskiet en fassaiet. Op dit moment zijn er op aarde meer dan 4700 mineralen bekend en er worden nog steeds meer mineralen ontdekt. Alleen al in de laatste tien jaar zijn er zeer veel nieuwe mineralen bekend geworden en sinds 2008 is het aantal zelfs met 400 toegenomen. Dat dit aantal de afgelopen decennia zo snel toeneemt, is te danken aan de ontwikkeling van geavanceerde apparatuur waarmee de chemische samenstelling van zeer kleine insluitsels in mineralen kan worden geanalyseerd, en vanzelfsprekend niet het gevolg van snel veranderende omstandigheden op aarde. De ‘natuurlijke’ toename van het aantal mineralen in het geologisch verleden is een gevolg van veranderende en steeds complexere omstandigheden. Toen ons zonnestelsel de eerste vaste grote ‘brokken’ gesteente bevatte (asteroïden), ongeveer 4,6-4,55 miljard jaar geleden, liep het aantal mineralen al tot zo’n 70 op. Wetenschappers concluderen dit op basis van de samenstelling van op aarde gevonden meteorieten die ooit deel uitmaakten van een asteroïde.

,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

A.J. van Loon. (2013). Rhenium in molybdeniet weerspiegelt toename van zuurstof in de atmosfeer. Gea, 46(2), 58–59.