In het Laat-Krijt (Campanien-Maastrichtien, 83-66 miljoen jaar geleden) van Zuid-Limburg en het aangrenzende Belgische en Duitse gebied komen talrijke soorten tweekleppigen (bivalven) voor. Soorten met een calcietschaal, zoals oesters, stekeloesters en kamschelpen, plus nog een aantal kleinere groepen zijn hier duidelijk dominant. Soorten met een aragonitische schaal treffen we nu uitsluitend aan als steenkern en bijbehorende afdruk. Heel soms trad verkiezeling van de schaal op, zodat we nu toch over de schelpen van aragonitische soorten kunnen beschikken en versiering en details van het slot kunnen interpreteren. Voorbeelden van dergelijke verkiezelde schelpen zijn bekend uit de Formatie van Vaals en uit het onderste deel van de Formatie van Maastricht. Binnen de groep van tweekleppigen met oplosbare (aragonitische) schelpen zijn er een paar die in de zeebodem ingegraven leven, ofwel in door hen zelf aangelegde (geboorde) holtes of in lege boorgaten van andere soorten bivalven. Deze tweekleppigen hebben een grote kans om in hun oorspronkelijke leefpositie gefossiliseerd te raken. Hieronder beelden we een aantal exemplaren af uit de superfamilie Hiatelloidea uit de Sint-Pietersberg (Maastricht) en directe omgeving, waarvan er één zich bevindt in een sporenfossiel van het ichnogenus Gastrochaenolites. Onze Hiatella (Pseudosaxicava?) sp. lijkt de eerste melding van deze groep uit het Laat-Krijt te zijn.

, , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

J.W.M. Jagt, S.K. Donovan, & J.W. Stroucken. (2014). Enige gravende en borende tweekleppigen uit het Laat-Krijt van Zuid-Limburg. Gea, 47(4), 116–118.