In “De Korhoenders van het Gooi” beschrijft D.A.Jonkers een aantal waarnemingen van het Korhoen om de “verplaatsingen” van deze vogels te illustreren. Al deze waarnemingen hebben gemeen dat zij plaats vonden in polders, bossen, op bouwland en graslanden enz., kortom in gebieden buiten de bebouwde kommen van het Gooi.