Opgetogen ploeteren wij in de onwaarschijnlijke Limburgse ochtendhitte de heuvel op naar ons tentenkamp, plastic muizenkooitje in de tas. In dat kooitje springt een fors uit de kluiten gewassen grote bosmuis, een hitsige kerel, op en neer. Hij zou liever terug zijn in de Platte Bossen, waar zijn soortgenoten druk bezig zijn met de voortplanting. Vanavond mag hij ook weer meedoen, maar eerst krijgen alle kampdeelnemers (m/v) ‘het beest’ te zien waar we nou eigenlijk naar op zoek zijn. Het zal gelukkig niet de laatste keer zijn dat zij een grote bosmuis zien. De grote bosmuis Apodemus flavicollis is de grote ‘broer’ van de gewone bosmuis Apodemus sylvaticus. Het simpelste kenmerk om de twee soorten uit elkaar te houden is de gele keelband van de grote bosmuis. Helaas heeft niet elke grote bosmuis deze keelband, maar er zijn nog genoeg andere bruikbare kenmerken om grote en gewone bosmuis van elkaar te kunnen onderscheiden. De grote bosmuis heeft grotere voeten en een in verhouding langere staart. Doorgaans heeft de grote bosmuis een witte buik en een scherpe scheidslijn tussen bruin en wit, terwijl de gewone bosmuis zijn dagen slijt met een grijzige buik en een minder opvallende scheidslijn. Ook is de grote bosmuis kennelijk agressiever dan de bosmuis, aangezien hij vaker gehavende oren heeft of stukken staart mist. Alles bij elkaar genomen zijn beide soorten door een ervaren onderzoeker goed uit elkaar te houden.