Informatie over de bovengrondse activiteit van dassen in de wintermaanden is slechts fragmentarisch uit de nederlandse en vlaamse literatuur bekend. Vooral over het tijdstip van het verlaten van de burcht en de terugkomst van de dassen, alsook over hoe lang de nachtelijke periode duurt dat de dassen buiten de burcht blijven, zijn in Nederland uit de literatuur geen gegevens voorhanden. In de winter ’96-’97 deed zich een gelegenheid voor om de activiteiten van enkele Gooise dassen automatisch te registreren. Van eind december 1996 tot eind februari 1997 installeerden Sim Broekhuizen en Gerard Müskens van het IBN-DLO te Arnhem hun infra-rood video-apparatuur inclusief caravan op het landgoed Nooitgedacht te Loosdrecht. De betrokken eigenaar verleende niet alleen welwillend toestemming voor het onderzoek, maar betaalde ook de door IBN-DLO in rekening gebrachte installatie-kosten. Aan de rand van het Gooi bevindt zich het laatste restant van de Utrechts-Noordhollandse dassenpopulatie. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van deze populatie strekte zich uit van het IJsselmeer via het Gooi, de Utrechtse Heuvelrug en de Utrechtse Vallei tot aan de Gelderse Vallei (Vink & Alleijn, 1992). De kleine rest-populatie wordt sinds 1982 intensief gevolgd door de eerste auteur, vooral door middel van het houden van wekelijkse tellingen in de periode april-oktober. De grootte van deze populatie wordt op dit moment geschat op 15 tot 20 dieren. Sinds 1991 worden ieder jaar, op tenminste één van de zes bewoonde burchten, jonge dassen geboren.