Het vangen van muizen is meestal bedoeld om te weten te komen welke soorten in een gebied rondlopen. Slechts zelden betreft het populatieonderzoek waarbij men ook naar aantallen of dichtheden kijkt. Muizenonderzoek kost veel tijd en inspanning en vergt de nodige fysieke inspanning van de onderzoeker. Voor de muizen zelf is het vangen ook niet zonder risico. Bij slechte weersomstandigheden kan de sterfte in de vallen flink oplopen. Het is daarom, zowel voor de onderzoeker als voor de muizen, van belang dat een inventarisatie zo kort mogelijk duurt. In Zoogdier werd al eens beschreven hoe het vangen van muizen een stuk efficiënter kan (Bergers, 1997a). Deze ‘IBN-methode’ is in 1997 met succes toegepast tijdens een VZZ-onderzoek in De Wieden en Weerribben in Noordwest-Overijssel (La Haye & Haan, 1998). Het grote probleem bij een inventarisatie is altijd het