Het voorkomen van boommarters in Vlaanderen bleef lange tijd met twijfel omgeven: enerzijds omdat ‘tastbare bewijzen’ ontbraken, anderzijds omdat het onderscheid met de steenmarter hoe dan ook voor verwisseling kan zorgen. Met de oprichting van het ‘Marternetwerk’, een netwerk van vrijwilligers als instrument van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer (IBW) om verkeersslachtoffers onder de marterachtigen in te zamelen, konden vanaf eind jaren ‘90 ook de eerste – dode – Vlaamse boommarters worden ingezameld en onderzocht. Met de vondst van verkeersslachtoffers was het voorkomen van de boommarter Martes martes in Vlaanderen met absolute zekerheid aangetoond, de soort bleek hoe dan ook als uiterst zeldzaam te moeten worden beschouwd. Zo waren er bij het afsluiten van de gegevens voor de Vlaamse zoogdierenatlas welgeteld (amper!) 7 ingezamelde boommarters bekend (periode 1997-2003) – en dit tegenover bijv. 1242 opgeraapte bunzingen, 352 steenmarters en 157 dassen... Ook het handvol als voldoende betrouwbaar beoordeelde zichtwaarnemingen van levende dieren kon aan deze conclusie niks veranderen.