De hamster of korenwolf stond aan het eind van de vorige eeuw in Nederlands Limburg op het punt van uitsterven. Als laatste redmiddel werden in 1999 vijftien dieren bij Heer (gemeente Maastricht) gevangen om als basis te dienen voor een fokprogramma. Enkele jaren later, in 2002, werd in hetzelfde gebied de laatste bewoonde hamsterburcht gevonden. Daarmee leek het doek voor de soort definitief gevallen en was Nederland een wilde zoogdiersoort armer. Echter, nog in hetzelfde jaar werd gestart met de herintroductie van hamsters uit het fokprogramma. Daarmee kreeg de korenwolf een nieuwe kans in het Limburgse landschap. Maar heeft het diertje deze kans ook gegrepen? In het hamsterleefgebied Sibbe werden in 2002 in totaal 44 hamsters Cricetus cricetus uitgezet, samen met minimaal 95 jongen die deze dieren in grote uitwenkooien hadden gekregen. Na deze eerste herintroductie zijn in de drie volgende jaren in nog drie gebieden (Amby, Heer en Sittard) hamsters uitgezet. De uitzetpercelen en een deel van de daaromheen gelegen akkers worden ‘hamstervriendelijk’ agrarisch beheerd. Op hamstervriendelijke akkers wordt luzerne en graan (rogge, haver of tarwe) verbouwd, waarbij gestreefd wordt naar voldoende overstaand graan in het najaar voor de wintervoorraad van de hamsters en naar voldoende dekking tegen predatoren gedurende het hele jaar. Op de akkers met hamstervriendelijk beheer wordt de ontwikkeling van de populatie nauwgezet gevolgd en onderzocht door het onderzoeksinstituut Alterra in samenwerking met Stichting Bargerveen (onderdeel van de Radboud Universiteit Nijmegen). De provincie Limburg inventariseert jaarlijks in juli en augustus de hamsterburchten op de omliggende akkers die niet specifiek hamstervriendelijk beheerd worden.