L. Coomans de Ruiter en J. P. Schuitemaker verzamelden in Maart 1931 mollusken op twee der Karimata Eilanden (West Borneo). Hiervan zijn de zee- en zoetwatersoorten, evenals de beide Ellobiums algemeen in den Indischen Archipel. Van de overige landslakken zijn twee soorten typisch voor Borneo, de derde komt bovendien voor op Sumatra en het Maleische Schiereiland. Op grond van deze verdeeling ligt het voor de hand om aan te nemen, dat de Karimata Eilanden van Borneo uit met landslakken zijn bevolkt en dat er dus eertijds een landverbinding tusschen het hoofdeiland en den Karimata Archipel heeft bestaan.