Het waterslakje Aplexa hypnorum (L., 1758) is algemeen op Zuid Beveland in modderige slootjes die in de zomer uitdrogen. Het werd er op niet minder dan 29 plaatsen gevonden. Een vergelijking met de bodemkaart van Nederland leert, dat er een nauwe correlatie bestaat tussen de verspreiding van de soort en de diverse bodemtypen. Zo werd ze hoofdzakelijk gevonden in de typen 8 en 37, en minder frequent in de typen 7 en 10, maar in het geheel niet in de typen 9, 11, 23, 29 en 38. Uit deze gegevens blijkt, dat de soort een zavelige bodem verkiest. Zware klei alsmede zandige gronden worden vermeden. Eveneens blijkt uit de gegevens, dat de dieren ten opzichte van het kalkgehalte van de bodem indifferent zijn. Op het „oudland” (de oorspronkelijke kernen van Zuid Beveland) komt A. hypnorum slechts voor op de zavelige, diep ontwaterde kreekruggronden; in de zware, natte poelgronden ontbreekt ze. Op het „nieuwland” is de soort slechts verspreid op de zavelige schorgronden. A. hypnorum komt slechts voor in zoet en oligohalien brak water. Het hoogste zoutgehalte, waarbij ze werd aangetroffen, bedraagt 1,85 ‰ Cl’. In de gebieden, welke in 1944-45 en/of in 1953 overstroomd werden met zout water, ontbreekt de soort vrijwel geheel. Slechts op één plaats werd rekolonisatie waargenomen. Het niet terugkeren van de soort in deze gebieden wordt toegeschreven aan herverkaveling en verbeterde waterhuishouding. Ook het spaarzame voorkomen van A. hypnorum in het zuiden en zuidwesten van Zuid Beveland hangt samen met de diepe ontwatering van dit gebied; hierdoor liggen de slootbodems vaak dieper dan de oppervlakkige kleilaag, waardoor ze voor het slakje ongeschikt worden. Verontreiniging van het biotoop met huisvuil wordt door A. hypnorum goed verdragen. Over de invloed van fabrieksafval en landbouwvergiften werden geen gegevens verzameld. De laatste zullen evenwel zeker plaatselijk een ongunstige invloed op de slakkenpopulaties uitoefenen.