Als beginnend slakkenverzamelaar had ik het genoegen met den Heer Prins in de duinen van de Amsterdamsche Waterleiding dit najaar een excursie te maken, waarbij hij mij wees op de talrijke kleine soorten, die men op doode takken en onder steenen vindt. Gemakkelijk ging het inzamelen niet, zelfs niet met een pincet, dat aan elk uiteinde een klein lepeltje droeg, en dat mij vroeger bij het verzamelen van kleine kevers goede diensten had bewezen. Daarom nam ik mijn toevlucht tot een fleschje, door welks doorboorde kurk ik een penceel had gestoken. Het fleschje was half gevuld met alcohol. Had ik een tak of steen met kleine slakken, dan werd de penceel even aan de hals van het fleschje afgestreken (de penceel bleef in de kurk zitten) en werden de slakken één voor één opgeveegd en in de alcohol gebracht. Nadat ik zelf een paar malen zoo had verzameld, sprak ik er een kennis — ook een beginner — over, die er enthousiast over was, daar hij met een pincet ook veel last had gehad. Misschien kan deze manier anderen ook van dienst zijn.