Een verblijf in het dorpje Vlachtwedde in de maand Juli 1944 stelde mij in de gelegenheid een reeks waarnemingen te doen in een landstreek, die malacologisch nog terra incognito was, met name het landschap Westerwolde, gelegen in de diluviale zuidoosthoek van de provincie Groningen. De omgeving van het dorpje Vlachtwedde bestaat uit hooge gronden met een zwak-golvens relief. Weiden wisselen af met korenvelden en bouwland, en onregelmatig verspreid, meest om de stoere hofsteden heen, die hun stempel drukken op dit oude cultuurlandschap, staan schilderachtige groepjes en rijen boomen. Bosch en woeste grond zijn er weinig meer. Door flauw hellende, groene valeien, plaatselijk omzoomd door lage terrassen, slingeren Ruiten Aa en Mussel Aa zich in grillige serpentines tusschen weiden en akkers door. De strooming van deze beekjes is zeer zwak, zoodat een sedimentatie van fijn slib mogelijk is, waarop zich veelal een dichte vegetatie ontwikkeld heeft. De molluskenfauna is er tamelijk individuenrijk. De slooten en greppels zijn meest te hoog van ligging om permanent water te kunnen bevatten; alleen wanneer de bodem 1 – 2 meter of meer, beneden het maaiveld ligt, is de kans op spoedige uitdroging geringer en kunnen er levensvoorwaarden voor mollusken aanwezig zijn.