Hoewel pleistocene zoogdieren op zichzelf al een interessant studieobject vormen, blijkt het onderzoek naar deze dieren van groot nut voor de moderne natuurbescherming. De studie van niet of nauwelijks door menselijke invloeden veranderde ecosystemen is van grote waarde voor het formuleren van een oorspronkelijke, natuurlijke situatie die als baseline kan dienen voor het vaststellen van de uitkomst die beoogd wordt met een bepaald natuurbeleidsplan. Het bestuderen van de karakteristieken van evenwichtige, succesvolle faunagemeenschappen en hun reacties op verstoringen van dit evenwicht kan ons helpen te bepalen welk beleid tot duurzame oplossingen leidt. Hier bespreek ik twee voorbeelden hiervan, het eerste, rewilding, met betrekking tot grootschalige concepten die de achtergrond vormen van concrete beleidsplannen; het tweede, de Europese bison, als voorbeeld van hoe de pleistocene zoogdierpaleontologie ook in specifieke situaties informatie kan opleveren die het huidige natuurbeleid kan ondersteunen of veranderen.