Toen in de zomer van 1914 verscheidene mogendheden elkaar de oorlog verklaarden en – zoals later zou blijken – de Eerste Wereldoorlog uitbrak, verklaarde de Nederlandse regering zich meteen neutraal. Om die neutraliteit kracht bij te zetten en te kunnen behouden werd op 1 augustus 1914 overgegaan tot de mobilisatie van de Nederlandse Land- en Zeemacht. Het veldleger, dat bijna de helft van de legermacht besloeg, werd grotendeels gelegerd in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Voor de grensbewaking waren tienduizend man paraat. De forten van onder meer de Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam werden bemand door zeventigduizend man en er zaten twintigduizend man in opleidingscentra. Ondertussen bracht de marine de Nederlandse kusten en eilanden in staat van verdediging. Zaak was dat de Nederlandse neutraliteit naar alle kanten verdedigd kon worden. Voor de soldaten betekende het een lange periode van mobilisatie waarbij naast spaarzame verloven, verveling en het in orde brengen van de uitrusting, de tijd werd gevuld met eindeloze en inspannende oefeningen. Het oefenterrein daarvoor waren de duinen, de heide en de velden in het Nederlandse landschap waar ook menige vogel zijn broedplaats had.

, , , , , , ,
Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

T.P. Sas. (2016). Nederlandse vogelbescherming in de Eerste Wereldoorlog - OOK DE VOGELVRIENDEN TREFT DE GRUWELIJKE OORLOG ZWAAR. Het Vogeljaar, 64(1), 3–7.