In vele particuliere verzamelingen laat men u, niet zonder trots, een gesteente zien, dat met de naam van knooplei wordt betiteld. Men toont u dan een aantrekkelijk mooi, glad en kantig gesteente, lydiet-achtig wat gladheid en vorm betreft, maar verder geheel anders. De kleur is mooi beschaafd licht grijs, zoals men dat ook wel bij stal en kantoormeubelen ziet. In dat stemmige milieu zitten dan als sproeten op een blank gelaat, veel ronde zwarte stippen, dikwijls ook als ellipsvormige punten en soms ook korte dikke strepen vormend. Het lijkt wel wat op een zwerm kikkervisjes, ook wel dikkoppen genaamd. Blijkbaar hebben we met een oostelijkgesteente te doen, want deze stenen komen nogal eens voor in de grinden van Sibculo, Uelsen en Ratzel (Graafschap Bentheim), Oldenzaal en op de Noord-Veluwe. Van oudsher had schrijver dezes ze met een wantrouwend oog bezien, daar in zijn bezit zijnde steenkernen van ammonieten, gevonden in dezelfde grindassociaties, eenzelfde verschijnsel vertoonden en daarbij herinnerden aan graafgangen van slijketende organismen.