De werkgroep Cephalopoden van de Nederlandse Geologische Vereniging heeft getracht in deze dertiende aflevering van Staringia de diversiteit van de Cephalopoden van Nederland te beschrijven. De cijfers tussen haakjes duiden het paginanummer van de hoofdstukken in deze Staringia aan. Aan het begin van het boek wordt, na het voorwoord en de enige postzegel met een ammoniet die in Nederland is uitgebracht, een algemene uiteenzetting gegeven over de indeling, ontwikkeling en bouw van cephalopoden en over de aard van hun voedsel en hun predatoren (8). Aan het eind van het boek volgt een lange lijst van vaktermen die men bij de beschrijving van ammonieten en belemnieten gewoonlijk gebruikt (209). Vanwege de geologische gesteldheid van de Nederlandse bodem, waarin de Paleozoïsche en Mesozoïsche gesteenten slechts in beperkte mate dagzomen, bestaat een belangrijk deel van het Nederlandse cephalopoden materiaal uit zwerfstenen (26). De zwerfstenen kunnen van noordelijke, oostelijke of zuidelijke herkomst zijn. Die van noordelijke herkomst zijn meegenomen door de gletsjers tijdens de glaciale perioden van de laatste ijstijd, de oostelijke werden meegevoerd met de Eridanos rivier en haar zijrivieren. Het stroomdal van de Eridanos wordt thans door de Oostzee ingenomen; de Weser en de Elbe waren eerder zijrivieren van de Eridanos. De zwerfstenen van zuidelijke herkomst werden aangevoerd door de Rijn of de Maas.