In de serie monographieën betreffende mariene organismen van de Danaexpedities, een serie waarvan het belang ver boven een gewoon expeditierapport uitgegroeid is, verscheen in November 1953 een revisie van het geslacht Ianthina van de hand van Dan Laursen. Deze auteur is tot de oorspronkelijkste bronnen doorgedrongen en heeft o.a. de typen van Linnaeus onderzocht en afgebeeld. De meest recente monographie die ons vóór November 1953 ter beschikking stond, is de bewerking van Tryon in het Manual of Conchology, vol. 9 (1887), die zo langzamerhand toch wel enigszins verouderd was. Laursen heeft niet alleen de anatomie, biologie en verspreiding onderzocht, maar ook is hij niet afgeschrikt door nomenclatuur en literatuurstudie. Het is begrijpelijk, dat deze opvallende familie al vroeg de aandacht trok van de zoölogen; het is echter Laursen voorbehouden het respectabele aantal van 60 verschillende namen terug te brengen op 5 soorten, t.w.: Ianthina janthina L., I. exigua Lam., I. umbilicata d’Orb., I. prolongata Blainv. en I. pallida Thomps.