Al enige maanden had mevr. F.E. de Feyfer- Teutelink, conservatrice van het Nat. Hist. Museum te West-Terschelling, last van kruipsporen van groene naaktslakken in een stand met wijfjesvaren (Athyrium Filixfemina) in haar keurig verzorgde museum. Op 22 juli stelde zij mij in de gelegenheid de dieren te verzamelen. Ik kon inderdaad vijf groene naaktslakken verzamelen en een Arion subfuscus met eieren. De vijf naaktslakken bleken Limax flavus te zijn. Goede uiterlijke kenmerken waren de groene kleur met gele vlekjes, de lange staalblauwe tentakels, de onduidelijke kiel en het vrij smal toelopende, enigszins doorschijnende achterlijf. Bij inwendig onderzoek gaven, behoudens de vorm en lengte van de penis, de lange blinde darm en het feit, dat de spermateca-gang in de vagina uitmonde, de doorslag. De dieren waren 80-90 mm lang, het schildje was 6 x mm. Eerder al had mevr. de Feyfer negen ex. verzameld, die zij met plantenafval op de vuilnisbelt heeft gedeponeerd. Het is zeer wel mogelijk, dat het dier in de omgeving van West-Terschelling, in dé'aan Fungi en Lichenen zo rijke dennen- en loofhoutbossen, leeft. Limax flavus is echter alleen ’s nachts actief en schijnt ook op plaatsen, waar zij algemeen is, overdag-moeilijk te vinden te zijn. Tot nu toe trof ik in de gemengde dennen- en loofhoutbossen van West-Terschelling wel aan: Oxychilus alliarius, Limax maximus, Arion rufus, Arion subfuscus, Arion intermedius, Arion circumscriptus, Deroceras reticulatum, Euconulus fulvus, Punctum pygmaeum en Nesovitrea hammonis.