Bij de bestudering van de groei van dieren en bepaling van de leeftijd wordt gebruik genaakt van registrerende structuren. In het algemeen zijn dit de harde delen van een dier, als beenderen, tanden, otolithen en schelpen. Daarin treedt veelal gelaagdheid op ten gevolge van variaties in de vorming of afzetting van materiaal. Bij de baleinwalvissen is ook gebruik genaakt van de variaties' in afzetting van epidernaal materiaal in de vorn van verhoornd weefsel dat de baleinen vornt en van de in de naar buiten afgesloten gehoorgang liggende oorprop'.