In een eerdere bijdrage in dit periodiek (Jagt, 1989) kwam ik kort te spreken over het fenomeen bioimmuratie naar aanleiding van het voorkomen van verrucide zeepokken in het inkrustatievlak van fossiele oesters. Kort daarna kreeg ik het artikel van Rohr & Boucot (1989) in handen, waarin gemeld wordt, dat er twee (of eigenlijk drie) typen van bioimmuratie zijn te onderscheiden.