De Jura-periode was, tektonisch gezien, een rustige tijd. Er waren geen gebergtevormingen van grote omvang. De continenten van het Zuidelijk Halfrond en die van het Noordelijk Halfrond lagen, naar men tegenwoordig aanneemt, dicht bijeen gegroepeerd in twee immense continentblokken. Tussen de Zuid- en de Noordcontinenten bevond zich een brede oceaan, de Tethys. Deze Tethys was een groot, langgerekt sedientatiebekken, dat al in de Trias-periode bestond en dat ook in het Krijt nog veel materiaal zou opnemen. Plaatselijk nog tijdens het Krijt, maar voornamelijk in het Tertiair zouden uit dit sedimentatiebekken, de z.g. geosynclinale, de Alpiene gebergteketens oprijzen. Men neemt tegenwoordig wel aan, dat door de continentverschuivingen de Tethys zich geleidelijk versmalde en grotendeels dichtgedrukt werd, met grote tektonische gevolgen voor het Mediterrane gebied en voor Zuid-Azië. Het uiteendrijven van Europa en Afrika enerzijds en de beide Amerika's anderzijds zou in de Jura -periode een aanvang hebben genomen. Hoe men zich de ligging van de vastelanden in de "pre-drift"-situatie wel voorstelt toont kaart 1.

, , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

J. Stemvers-van Bemmel. (1976). De Jura. Gea, 9(1), 3–5.