Na een fusieproces van anderhalf jaar zijn op 1 september 1997 de Rijks Geologische Dienst (RGD) en het instituut TNO Grondwater en Geo-Energie (TNO-GG) definitief samengevoegd tot het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO (NITG-TNO). Het NITG-TNO is met ongeveer 330 medewerkers een van de grotere instituten binnen TNO, dat totaal ruim 4000 medewerkers in dienst heeft. Op het ogenblik heeft het Instituut nog twee hoofdvestigingen (in Haarlem en in Delft) en vijf nevenvestigingen (in Haarlem, Zwolle, Nuenen, Heerlen en IJmuiden). Een van de hardste noten uit het fusieproces moet nog worden gekraakt: er moet één hoofvestiging komen en de vraag is waar. Binnen enkele maanden zal ook deze hobbel genomen zijn. Het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO stelt zich tot taak om ’het centrale geowetenschappelijke informatie- en onderzoeksinstituut van Nederland te zijn, ten behoeve van het duurzaam beheer en gebruik van de ondergrond en de ondergrondse natuurlijke bestaansbronnen’. Dit klinkt nogal vaag en het is daarom misschien nuttig om de werkzaamheden van de zeven afdelingen van het Instituut de revue te laten passéren.