Windturbines zijn betrouwbaar en leveren goedkope en vooral “schone” energie. Daar sta je als milieubewust burger natuurlijk achter. Sinds enkele jaren weten we dat windturbines ook aanvaringsrisico’s en verstoringen voor vogels kunnen opleveren. De potentiële effecten op vogels worden daarom vaak in de planvorming omtrent windturbines meegenomen. Onderzoek uit onder meer de Verenigde Staten heeft uitgewezen dat windmolens ook slachtoffers kunnen maken bij een andere vliegende diergroep: vleermuizen. Duits onderzoek laat zien dat door windparken waardevolle jachtgebieden en vliegroutes kunnen worden verstoord. Nu is deze constatering zeker geen reden om maar meteen de spandoeken uit de kast te halen, maar wel een argument om zorgvuldig na te denken over een verantwoorde plaatsing van windmolens in het landschap. Windturbines zijn definitief ontdekt als betrouwbare en milieuvriendelijke leveranciers van goedkope energie. Na een jarenlange opstartperiode heeft deze vorm van electriciteitsopwekking technisch een behoorlijk hoog niveau bereikt. Daarom wagen ook grote bedrijven als Shell, Siemens en de INGbank nu de sprong naar investeringen in windenergie. Ondanks deze doorbraak blijft Nederland achter, zowel bij zijn eigen plannen, als bij ontwikkelingen in omringende landen. Het grootste obstakel zijn de procedures als gevolg van bezwaren. Deze komen niet alleen van omwonenden, maar ook van de mileubeweging en van overheden, waaronder het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zelf. Bezwaren die vanouds worden geuit zijn horizonvervuiling en lawaai. De laatste jaren is daar als serieus argument bijgekomen de negatieve effecten op vogels. Als gevolg van deze negatieve publiciteit worden de plannenmakers van het land de zee in gedreven. Het plaatsen van turbineparken off-shore of near-shore heeft als voordeel dat horizonvervuiling en lawaai minder bezwaarlijk worden. Het nadeel van duurdere aanleg en onderhoud wordt gecompenseerd door de hogere opbrengsten doordat er boven water meer wind is. Maar voor vogels kan zo’n buitengaatse ligging juist nadelig uitpakken doordat grote open wateren, zoet en zout, dienst doen als foerageer-, rust- of overwinteringsgebied.