Uit het alweer 10 jaar oude veldwerk voor het vleermuis atlasproject, en ook uit de tellingen in de winter, weten we dat de franjestaartvleermuis (Myotis nattereri) vooral in het oosten van Nederland voorkomt. Na het atlasproject zijn er echter nauwelijks of geen verblijfplaatsen in de zomer gevonden. Ervaringen in het buitenland, onder andere in het aangrenzende Nordrhein-Westfalen en in Hessen in Duitsland, maar ook in Hertfordshire ten noorden van Londen, laten zien dat je verblijfplaatsen en zelfs kraamkamers van franjestaarten kan vinden in spleten en gaten in balken, en tussen houtverbindingen van balken in oudere houten schuren en stallen. Dit soort plekken lijken ze vooral te gebruiken in kleinschalig agrarisch gebied, in stallen met een open verbinding naar buiten en daar, waar het vee op stal staat. We gaan er van uit dat het vee in de stal zorgt voor een relatief warme en daardoor gunstige omgeving voor een kraamkolonie en, door alle vliegen, voor een geschikt voedselaanbod, ook als het slechter weer is. Behalve franjestaarten worden op dergelijke plaatsen ook grootoorvleermuizen, watervleermuizen en zelfs mopsvleermuizen gevonden. Ingekorven vleermuizen wonen meestal op zolders, maar gaan wel in stallen met vee op vliegenjacht.