Twente heeft van ouds bij botanici een goede naam. Hoewel allerlei moderne ingrepen sterk nivellerend gewerkt hebben, is de geologische en geomorfologische gesteldheid van dit gebied nog steeds weerbarstig genoeg om voor veel afwisseling in milieuomstandigheden te zorgen. Het Twentse landschap behoort nog steeds tot de fraaiste van Nederland en nog zijn er aantrekkelijke natuurgebieden te vinden, loofbosrestanten, houtwallen, beekdalen, meden of maten en schrale hooilanden met een rijke flora. Voldoende reden dus om er van 30 april tot 2 mei 1976 een voor jaarsexcursie van de Bryologische Werkgroep aan te wijden. Sinds 1960 was de Werkgroep niet meer in Twente geweest. Hoewel men toen in de jeugdherberg Brecklenkamp logeerde, zeer gunstig gelegen voor enige fraaie excursiegebieden in NO Twente, maakt het verslag (Lit. 7) gewag van grote autoritten Duitsland in (tot bij Heiliges Meer bij Hopsten toe), en komt Twente er in de soortenlijst slechts met één locatie voor (Twickelse Bos). Daarvóór, in 1951, was de Werkgroep in Ootmarssum geweest (Lit. 1). Op basis van deze gegevens geven Agsteribbe en Groenhuyzen in 1965 een samenvatting van de mosflora van Twente (Lit. 2).