Onderstaande grafiek geeft een duidelijk -zij het globaal- beeld van de start van de broedperiode in de AW.duinen. Evenals in andere delen van West en Midden Europa schijnt de soort hier nauwelijks vóór half mei tot broeden te komen (vgl. Handbuch der Vögel Mitteleuropas deel 3). Er zijn weliswaar enkele malen ♀♀ met kleine pulli tegen eind mei of begin juni aangetroffen (bijv. 2-6-1964), hetgeen wijst op een begin van broeden in de eerste dagen van mei, maar zolang dit uitzonderingen zijn komt dit in een globale grafiek als de onderhavige niet tot uitdrukking. In de periode vlak vóór begin van broeden scheen er al een duidelijk ♂-overschot te bestaan (53% ♂♂ tegenover 47% ♀♀) dat min of meer stabiel was in de periode van eind maart tot ongeveer half mei. In 1964, toen ik soortgelijke tellingen in de AW.duinen verrichtte, bestond dit ♂- overschot -hoewel wat minder geprononceerd- in dezelfde periode eveneens (51% ♂♂ tegenover 49% ♀♀).