Revisie van de stratigrafie van het Yprésien in België en noordwest Frankrijk. De revisie van het Yprésien omvat de gedetailleerde lithostratigrafïsche interpretatie en de studie van kalkschalig nannoplankton van 50 ontsluitingen en boringen in het Belgische Bekken. Het Yprésien wordt gedefinieerd als het interval tussen de basis van de Klei van leper auct. en de top van de Lignietrijke Horizon van Aalterbrugge, en omvat twee formaties. De Formatie van Ieper wordt onderverdeeld in (van onder naar boven) de volgende afzettingen: de Klei van Orchies; de Klei van Roubaix en het laterale Zand van Mons-en-Pévèle; de Klei van Aalbeke; het Silt van Kortemark (nieuw); het Zand van Egem en het laterale Zand van Panisel; en de Klei van Merelbeke. De Formatie van Vlierzele komt overeen met het Zand van Vlierzele sensu Kaasschieter (1961), inclusief de plaatselijk ontwikkelde Klei van Pittem. Nieuwe stratotypes worden vastgelegd en formeel beschreven. Voorafgaande geologische en paleontologische bijdragen tot de stratigrafie van het Yprésien worden samengevat. Alle tot hier toe ingevoerde lithostratigrafische termen worden geïnventariseerd en geëvalueerd. Een nieuwe nannofossiel-zonatie wordt voorgesteld (zones I tot XI), en gekorreleerd met de standaard nannoplankton-zonatie van Martini (1971; zones NP11 tot NP14). Tabellen en kaarten met de verspreiding van de stratigrafisch belangrijke soorten, de uitbreiding van de verschillende lithostratigraflsche eenheden en de korrelatie van litho- en biostratigrafische eenheden worden eveneens voorgesteld. De belangrijkste sedimentologische en tektonische evenementen worden in ’t kort besproken. De evolutie van het Belgische Bekken tijdens het Yprésien wordt summier geschetst. Drie belangrijke transgressieve fasen worden onderscheiden. De eerste, uit het Vroegste Yprésien; komt overeen met de maximale uitbreiding van de zee (gematerialiseerd door de Klei van Orchies en oostelijke laterale varianten). Na een lichte regressie met emersie in het zuidoostelijk deel van het bekken volgt een tweede, eerder beperkte en diskontinue transgressieve fase (gematerialiseerd door de Klei van Aalbeke en gedeeltelijk Panisel). Daarop volgt een nieuwe belangrijke regressie met verregaande noordwaartse verschuiving van de kustlijn ten gevolge een sterke zeespiegeldaling. De derde transgressieve cyclus (Formatie van Vlierzele) tijdens het Laat-Yprésien is grotendeels uitgewist door latere erosie. Ze wordt begrensd door de Lignietrijke Horizon van Aalterbrugge, die een nieuwe regressieve fase en meteen ook het einde van het Yprésien inluidt.