Bij het zoeken naar jonge grutto’s heeft men het volgende tegen: 1. De jongen houden zich zoveel mogelijk schuil in de hoge vegetatie, bij voorkeur in ongemaaid grasland. 2. De oude vogels zijn zeer waakzaam en waarschuwen al op grote afstand. 3. De jongen kunnen zich voortreffelijk verbergen en kruipen graag in dicht begroeide sloten. 4. Het eigenlijke zoeken naar verborgen jongen neemt zeer veel tijd in beslag. 5. De jongen van hetzelfde broedsel verspreiden zich in verschillende richtingen bij verontrusting. 6. Het terrein biedt tal van hindernissen als sloten, prikkeldraad en hekken. De volgende punten heeft de ringer evenwel mee: 1. De oude vogels zijn luidruchtig en verraden reeds op vrij grote afstand hun territorium. 2. Het mannetje staat bij voorkeur op een verhevenheid, zoals een heiningpaal en geeft zo ten naastebij de plaats aan, waar de jongen zich bevinden. 3. Als het erop aan komt kan de ringer harder lopen dan een grutto. 4. Jongen die weggekropen zijn, kan men rustig opzoeken. 5. Jongen die niet wegkruipen, kan men in het oog houden en inhalen.