Na 1960 hebben onze zuiderburen de organisatie van het ringen van vogels in België grondig gereorganiseerd. Vooral wat betreft het ringen in groepsverband. Dit heeft tot een sterk verhoogde activiteit van het ringwerk geleid: voor de oorlog werden er jaarlijks ongeveer 40.000 vogels in België geringd, in 1964 waren dat er al 350.000! Ruin 2/3 van de geringde vogels betreffen volgroeide exemplaren. Hoewel de Belgen van oudsher meesters zijn geweest in de vangst met netten, heeft hiertoe toch zeker ook de invoering van het mistnet bijgedragen. Het is niet verwonderlijk dat ook hier een grote behoefte werd gevoeld aan handige boekjes waarmee men van zijn gevangen vogel in het veld, soort, leeftijd en geslacht kan determineren. Niet alleen zijn de bestaande handboeken te onhandig om te gebruiken maar ze geven niet de vereiste informatie, die in de eerste plaats gebaseerd moet zijn op grote aantallen levend onderzochte individuen. Na Drost’s klassieke ”Kennzeichen für Alter und Geslecht” en de voortreffelijke B.T.O. Guides komt nu een groep Belgen met een eigen handleiding, iets waar vooral wij in Nederland veel nut van kunnen hebben.