Vanaf 1985 ben ik actief met het aflezen van ringen aan kokmeeuwen in het Gooi. In totaal heb ik tot nu toe meer dan 1300 verschillende ringen afgelezen. Veel van deze meeuwen blijken erg plaatstrouw te zijn. Wanneer je veel ringen afleest, zie je af en toe ook ringen die zo sterk versleten zijn, dat ze slechts met veel moeite of helemaal niet meer zijn af te lezen. Dit geldt niet alleen voor sommige Oosteuropese ringen (de MOSKWA-ringen zijn wat dat betreft berucht) maar ook voor Nederlandse ringen. In het Gooi zijn (vooral door wijlen K. Visser) tot en met 1985 enkele tienduizenden kokmeeuwen geringd. Een aantal hiervan wordt nog steeds regelmatig waargenomen. De laatste jaren werd duidelijk dat bij sommige vogels de aluminium ring al behoorlijk begon te slijten. Om onder ”mijn” onderzoeksvogels ringverlies te voorkomen heb ik in het voorjaar van 1993 een ringvergunning aangevraagd voor het herringen van kokmeeuwen met een versleten ring. Met enige moeite heb ik vanaf het najaar van 1993 in totaal vijftien kokmeeuwen met sleetse ringen in het Gooi gevangen en herringd. Dertien hiervan droegen 7.0 mm ARNHEM-ringen en deze aluminiummagnesium ringen waren allemaal in zeer slechte staat: gedeeltelijk onleesbaar en flinterdun. Deze totaal versleten ringen waren 10 tot 18 jaar geleden aangelegd, zowel aan – als boven het loopbeen. Omdat het bijna allemaal vogels waren die ik al jaren kende (enige jaren geleden waren de ringen nog wel leesbaar) wist ik, aan de hand van de nog leesbare cyfers en andere kenmerken, welke vogels het waren. Bij één ring kon alleen met behulp van zuur het gehele ringnummer en ringstation (BRUXELLES) achterhaald worden.