1 Mannelijke en vrouwelijke veldleeuweriken verschillen voldoende in grootte om uit de frequentieverdeling van de vleugellengtes schattingen af te leiden van de geslachtsverhouding binnen de vangst en de gemiddelde vleugel lengte van beide sexen. 2 Op grond hiervan blijken vrouwtjes gemiddeld vroeger in het najaar door te trekken dan mannetjes, en adulte vogels wat vroeger dan eerstejaars. 3 Uit vergelijking van de sexratio met die van vuurtorenslachtoffers blijkt dat op de vinkenbaan mannetjes een grotere kans lopen gevangen te worden dan vrouwtjes. Het verschil in vangkans is het grootst in het begin van de trekperiode. 4 De selectie op mannetjes bij de vangsten leidt tot vertekening (verlating) in het gevonden doortrekpatroon, die door de afnemende selectiesterkte bovendien voor de sexen verschilt: het waargenomen verschil in mediane doortrekdatum tussen de geslachten (3 dagen) is kleiner dan het werkelijke (± 8 dagen). 5 Onafhankelijk van selectie op geslacht neemt de vangkans voor passerende veldleeuweriken in de loop van de herfst toe. Ook dit leidt tot een vertekening (verlating) in het seizoenspatroon in de vangsten. 6 Ondanks de selectie-effecten leveren vinkenbaanvangsten toch waardevolle (want in kwalitatieve zin betrouwbare en met andere methoden moeilijk verkrijgbare) informatie over geslachtsgebonden doortrekpatronen bij veldleeuweriken.