Er zullen maar weinig mensen zijn die het niet herkennen: dat ene ‘magie moment’ (wat ons betreft ook wel de ‘thrill’ of de spreekwoordelijke ‘krent in de pap’), die de dag, de vakantie, het seizoen of zelfs het jaar goed maakt. Het moment dat je zelfs na jaren blijft vertellen aan vriend(inn)en omdat de gedachte eraan nooit verveelt. Het moment wordt een verhaal dat je vriend(inn)en al zo vaak hebben gehoord maar dat ze iedere keer blijven beluisteren omdat zij het gevoel ook zo goed kennen. Niemand die de hobby van het vogels kijken of ringen beoefent zal ontkennen dat het waarnemen of ringen van een zeldzaamheid tot zulke ‘magie moments’ in het leven hoort. Het aantal zeldzaamheden dat door ringers uit de netten is gehaald is legio. Zo’n zeldzaamheid krijgt altijd wat extra aandacht: de vogel wordt nog eens extra bekeken, er wordt een aantal extra metingen aan de vogel verricht en er worden foto’s van de vogel gemaakt. Een groot deel van deze documentatie van zeldzaamheden bereikt uiteindelijk de archieven van de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna, kortweg CDNA. Helaas blijkt echter bij gedetailleerd napluizen van de waarnemingenrubrieken en ringersarchieven dat toch niet elke melding van een zeldzaamheid wordt opgestuurd naar de CDNA. De CDNA realiseert zich dat dit ten dele te maken heeft met onwetendheid over de CDNA. De reden voor dit artikel is dan ook om enkele zaken over doelstelling en werkwijze van de CDNA uit te leggen. Het is de CDNA verder gebleken dat van alle activiteiten die zij onderneemt, juist de beoordeling van waarnemingen soms op onbegrip stuit. Met name sommige ringers, die immers een zeldzame vogel in de hand hebben gehad (zo dichtbij als maar mogelijk is), vinden het niet nodig om hun vangst van een zeldzame vogel te documenteren door begeleidende informatie als maten en foto’s en deze aan de CDNA voor te leggen. Wij zullen hieronder uitleggen waarom wij het hier niet mee eens zijn.