Op 21 mei 2009 is Albert (Ab) Perdeck, samen met zijn dochter Liesbeth, omgekomen bij een tragisch ongeval. Ab was van 1950 tot 1988 hoofd van het Vogeltrekstation en heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het ringwerk in Nederland en Europa. Ook na zijn pensionering bleef hij actief in het onderzoek, als gedreven rekenaar werkte hij mee aan publicaties, waarvan de laatste binnenkort nog uit zal komen. Dat zal dan 59 jaar na zijn eerste publicatie zijn. Ab studeerde biologie in Leiden en deed daar als student onder begeleiding van Niko Tinbergen onderzoek naar de functie van de rode vlek op de snavel bij Zilvermeeuwen (Tinbergen & Perdeck 1950). Vanaf 1950 wordt Ab hoofd van het Vogeltrekstation, en komt in 1958, wanneer het Vogeltrekstation over gaat van het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie naar het Instituut voor Oecologisch Onderzoek, in dienst bij het 1OO. Hij zal tot zijn pensionering in 1988 hoofd van het Vogeltrekstation blijven. Bij het Vogeltrekstation deed Ab onder andere onderzoek naar de rol van kompaszin bij de trekrichting van vogels. In 1958 zette Ab dit werk, en het Vogeltrekstation, stevig op de kaart met de publicatie van zijn inmiddels klassieke en wereldberoemde onderzoek naar hettrekgedrag van Spreeuwen (Perdeck 1958). Hierbij werden ruim elf duizend spreeuwen gevangen en geringd op de vinkenbaan, en vervolgens per vliegtuig naar Zwitserland gebracht en aldaar losgelaten. Jonge Spreeuwen hielden hun oorspronkelijke trekrichting aan, en terugmeldingen kwamen uit Frankrijk en Spanje in plaats van uit Engeland. Volwassen Spreeuwen daarentegen corrigeerden voor hun nieuwe vertrekpunt en kwamen wel in hun oorspronkelijke overwinteringsgebied in Engeland aan. Het werk werd veelvuldig geciteerd en inspireerde tot veel onderzoek naar de navigatie mechanismen van trekvogels.