Waarschijnlijk is de Ortolaan (Emberiza hortulana L.) in Nederland nooit algemeen geweest. Wigman (1917) noemde de soort al ’betrekkelijk zeldzaam'. Volgens Jac. P. Thijsse heeft de Ortolaan zich in Nederland rond de laatste eeuwwisseling echter uit weten te breiden, zoals blijkt uit het volgende stukje, dat hij in 1916 schreef: 'Destijds gold de Ortolaan in Nederland nog als een vrij fabelachtig beest, dat alleen maar vetgemest en gebraden voorkwam, thans echter broedt hij zowat overal beoosten de Utrechtse Vecht en bezuiden de Waal, op sommige plaatsen meer, op andere minder en hier, in Midden-Limburg het meest’. (Thijsse, 1916). Thijsse zag bij een bezoek aan de streek tussen Weert en Tungelroy 'overal weer Ortolanen’. Hens (1965) noemt de Ortolaan voor Limburg een schaarse en zeer lokale broedvogel, die wisselend in aantal voor zou komen. Hij maakt melding van het geheel verdwijnen van de Ortolaan rond Helden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog en van een toename van de soort in de