Wat grootte betreft zijn de kleine zangers een uitzondering. Eenden, steltlopers en meeuwen zijn allemaal groter en dat geldt ook voor hun familieleden, de kraaien. Het grote voordeel is, dat hun ogen even goed zijn als die van grote vogels, maar hun voedselbehoefte is kleiner. Die geringe afmetingen gelden speciaal voor vogeltjes die in bomen naar insekten zoeken. Spreeuwen en lijsters zijn een stuk groter, maar die eten vooral bodemdieren en niet speciaal insekten. De Grote Karekiet Is even groot als een lijster en toch ook een insekteneter, maar hij kan zich beter een fors dieet permitteren, omdat hij in een waar luilekkerland leeft. De rietkraag is zeer rijk aan insekten, die in de stengels omhoog klimmen na een larvenstadium onder water. Zij zijn dan even erg hulpeloos en kunnen gemakkelijk worden gepakt: libellen, schietmotten, haften en rietkevertjes. Alle rietvogels profiteren hiervan, daarom zijn er nogal wat soorten op deze woonplaats aangewezen. Zelfs de Rietgors, toch in hoofdzaak een zaadeter, profiteert hiervan.