Op de discussieavond van 12 december over de bescherming van Groninger vogels zijn er discussiepunten aangegeven op een paar onderdelen van de visie. De voornaamste kritiekpunten waren: 1 Het pleidooi voor meer aandacht voor de akkervogels moet geplaatst worden in een afgewogen geheel met bescherming van andere vogelbiotopen (de kust, meren). In de concept-visie leek het alsof we voor de hele provincie alleen maar aandacht voor akkervogels willen hebben. Het moet duidelijker dat we niet óf... óf, maar én... én bedoelen. 2 In de discussie over welke wildernis je wenst voor het kleigebied werd gepleit voor open-essenbossen. Een ander streefbeeld kan brakwatermoeras zijn. We moeten over de invulling van het natuurlijke streefbeeld dieper doordenken. 3 Ga je in de bescherming van vogels uit van hele ecosystemen of van vogelpopulaties. In de praktijk kamt dit abstracte meningsverschil er op neer op wel of geen belang voor actueel bestaande groepen vogels (bijvoorbeeld akkervogels). Hecht je aan de nú voorkomende vogels veel waarde, of kijk je op langere termijn naar gemeenschappen die je wilt krijgen (bijvoorbeeld veenkoloniale akkers wil je terugbrengen tot hoogvenen).