Het verslag bevat vogeltellingen die zijn uitgevoerd in juli tot en met februari/maart volgens de methode van de integrale gebiedstelling. De plassen zijn wekelijks (in juli en augustus zelfs 2x/week) volgens een vaste route onderzocht, per seizoen 42-43 bezoeken!. Twintig leden van de vogelwerkgroep tekenden voor hel veldwerk. Het gebied wordt al jarenlang op deze manier onderzocht (zie besprekingen in Drentse Vogels 4 en 6). De Brunstingerplassen beslaan c. 75 ha heide met vennen, dichtgegroeide stuifzanden en verschraalde voormalige akkers. Er zijn in de drie "winters" resp. 83, 90 en 84 vogelsoorten aangetroffen. Het verslag is flink gevuld met overzichten met alle waarnemingen per teldatum en vergelijkingstabellen over verschillende jaren. Het nut van de tabellen is mij soms duister. Wat kan een lezer bijvoorbeeld leren uit het feit dat er in 1988/89 t/m 1994/95 resp. 32, 32, 31, 27, 33, 31 en 32 soorten vaker dan tien keer zijn gezien? De waarnemingen in het verslag zijn verder niet uitputtend bewerkt. Van de overtrekkende vogels is bijvoorbeeld steeds de trekrichting op veldkaarten ingetekend, maar er is nog niets mee gedaan. Het rapport voldoet echter uitstekend als basisverslagtegging. Hopelijk maakt de vogelwerkgroep tien jaar tellingen van de Brunstingerplassen af, om daarna met een mooi overzichtsartikel voor Drentse Vogels op de stoep te staan.