Bij het uitvaren van MS Holland, op 28 juli 1987, namen Guido Keijl en Kees Camphuysen tussen de pieren van Scheveningen een grote groep juveniele en een enkele oudere Drieteenmeeuwen waar. Ook op zee, tijdens de vierdaagse tocht die volgde, was de Drieteenmeeuw opmerkelijk talrijk. Bijna 600 exemplaren werden geteld. Op zich een goede reden om de situatie te onderzoeken, maar het duurde tot na een telefoontje van het vogelopvangcentrum Noordwijk en de mededeling dat vele tientallen jonge, verzwakte Drieteenmeeuwen in zeer slechte conditie werden binnengebracht, dat de belangstelling daadwerkelijk werd gewekt. Middels een snel rondgestuurd verzoek om gegevens werd getracht een overzicht te krijgen van de toestand. Stukken strand werden afgezocht, kadavers werd verzameld voor inwendig onderzoek en ook in de ons omringende landen werd om Informatie gevraagd. Nu, bij het uitkomen van dit nummer, moeten nog vele gegevens binnenkomen en verwerkt worden, maar het incident lijkt niet alleen afgelopen, maar tevens erg mee te vallen. Dat, de gebeurtenis niettemin opmerkelijk was en nader onderzoek behoeft blijkt al uit de bijdrage van Ruud Costers in dit nummer, maar wordt nog duidelijker wanneer we bekijken wat er langs de kust gebeurd is.

Sula

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Zeevogelgroep

Kees (C.J.) Camphuysen. (1987). Stranding van Noordse Stormvogels Fulmarus glacialis en (juveniele) Drieteenmeeuwen Rissa tridactyla op de Hollandse kust, juli-augustus 1987. Sula, 1(3), 77–78.