In ”Natura” (maandblad van de KNNV) nr. 3, april 1989, komen wij op pagina 65 de volgende passage tegen: ”Het kan overigens geen kwaad om, uiteraard voor zover de populatie ter plekke dit toelaat (!), herbariummateriaal naar het Rijksherbarium op te sturen. Er is in de afgelopen jaren verbazingwekkend weinig binnengekomen en het RH wil aanbevelen om toch vooral door te gaan met het drogen en op de juiste wijze etiketteren van materiaal”. Verbazingwekkend? Dat lijkt ons merkwaardig. Immers, het mag het RH toch niet zijn ontgaan, dat het tegenwoordig volledig onverantwoord is om planten te plukken in de vrije natuur (Stel je voor!). Wij lopen al een paar jaartjes mee op natuurexcursies van IVN, KNNV, KNBV en dergelijke. Menig maal wisten wij dan op het nippertje het vege lijf te redden als “deskundige” medeëxcursielopers in woede ontstaken wanneer wij een kleurrijk plantje in onze trommel lieten verdwijnen. Een groen grasje of een hen nietszeggend Carexsprietje was nog tot daaraan toe. Maar bij planten met duidelijk gekleurde bloemen gingen wij toch echt te ver. ”Als iedereen dat nu eens ging doen! Bovendien moeten biologen en schoolmeesters het goede voorbeeld geven. U kunt toch volstaan met het maken van dia’s of foto’s?” Afijn, ons atletiek ver leden kwam ons dikwijls goed van pas. U begrijpt: het leven van een natuurcrimineel gaat niet over rozen. Bedroevend? Dar woord lijkt ons beter op zijn plaats. Het peil van een groot aantal floristen in den lande is blijkbaar dusdanig dat men het niet meer nodig (niet verantwoord) vindt om een herbarium te onderhouden ter ondersteuning en uitbouw van kennis. Dit kennisniveau is ons tijdens de vele excursies niet ontgaan.