In de nabijheid van Tivoli, niet ver van Rome, ligt een zwavelmeer, bij de oude Romeinen bekend onder den naam van Albulae aquae, hetwelk eene der merkwaardigste warme bronnen van Italië is, en de aandacht verdient niet alleen om de standvastigheid, waarmede het een overvloed van water en gas voortbrengt, maar ook om de belangrijke rol, welke het, even als andere vulkanische kraters, vervuld heeft in de voortbrenging van den Travertien (Kalktuff). De Romeinen achtten dit water zeer hoog ter bevordering der gezondheid. Agrippa had er baden in gemaakt, welke onder anderen door Keizer augustus bezocht werden. Zenobia, welke hare gevangenschap onder de Romeinen te Tivoli doorbragt, liet deze baden vergrooten en verfraaijen, waarom zij nu nog “Bagni della regina” genoemd worden.