“Ook de natuurwetenschap heeft hare mythen en sagen, evenzeer als de geschiedenis; en terwijl het aan den geschiedkundige vaak gelukt de waarheid te herkennen, welke, hoe ook ingekleed en van vreemde bijvoegselen omgeven, aan eene mythe of sage ten grondslag ligt, evenzoo kunnen de bij het volk in omloop zijnde verhalen aangaande natuurverschijnselen, hoe vreemd en wonderbaar zij ook klinken mogen, toch eenige waarheid behelzen, en een bedachtzaam natuurkundige zal zulke verhalen niet zonder nadere toetsing van hunne geloofwaardigheid geheel in den wind slaan, alleen omdat zij nog niet passen in den kring onzer tegenwoordige kennis.” Zoo lezen wij op blz. 172 van dit werk. Van dergelijke natuurwetenschappelijke mythen en sagen bestaan er een overgroot aantal, en het behoort, mijns inziens, ook tot de taak, die het Album der Natuur te vervullen heeft, daaromtrent zulke inlichtingen te verschaffen, welke een naauwkeurig en onbevooroordeeld onderzoek aan de hand geeft, ten einde alzoo de lezers in staat te stellen om de kern van waarheid — zoo er die is — los te maken uit het omhulsel van verdichting, dat haar omgeeft. Op eene dier sagen wensch ik dan ook thans voor een oogenblik de aandacht te vestigen.