De onmisbaarheid van het element stikstof in geschikte verbindingen voor de bemesting behoeft hier niet betoogd te worden; alle levende organismen, plant en dier, hebben voor hun ophouw het element stikstof noodig — echter schijnt mij de beantwoording van de vraag of stikstofhoudende kunstmest ook onontbeerlijk is, wel dienstig, voor ik tot de behandeling daarvan overga. Alle stikstof, die door de planten uit de aarde wordt opgenomen, komt, met of zonder tusschenkomst van het dierlijke organisme, ten slotte weer op den bodem terecht. Voor het grootste deel wordt deze door de plant weer als voedsel gebruikt. Een lang niet te verwaarloozen deel ontwijkt echter als vrije stikstof in de atmosfeer; terwijl ook, al is het in veel mindere mate, ammonia in gasvorm verdwijnt en aldus voor de plant tijdelijk onbereikbaar wordt. Volgens eene berekening van MÄRCKER gaat in Duitschland alleen op de eerste wijze voor 60 millioen gulden per jaar verloren. Dit verlies wordt waarschijnlijk geheel weer goed gemaakt door het regenwater, dat stikstofverbindingen, vooral ammnoniumnitraat, weei uit de lucht terugvoert op de aarde; terwijl ook enkele planten zich door middel van microörganismen voor een deel voeden met de vrije stikstof uit de lucht. Aldus is de kringloop der stikstof gesloten. Dit evenwicht echter tusschen opname en verbruik van stikstof door den bodem is alleen voldoende voor normale plantengroei. De mensch heeft meer noodig; hij verlangt van de aarde overproductie, maar daarvoor is ook kunstmatige vergrooting der vruchtbaarheid door kunstmest noodig.