De geologische opneming van Britsch West-Indië heeft aan haren directeur, CH. B. BROWN, de gelegenheid gegeven, eenen boven alle voorstelling grootschen waterval, den Kaieteur, te ontdekken en nauwkeurig te beschrijven. Volgens zijn bericht heeft de Kaieteur een onafgebroken val van 741 Engelsche voeten. Boven dezen val vloeit de 15 voet diepe rivier Potaro zacht in een vlakke laagte van zandsteen-conglomeraat en verdwijnt over den rand (1130 voet boven de zee) in een 370 voet breede massa. Toen de waterval in April 1870 was ontdekt, was het rotsachtig kanaal geheel bedekt, terwijl gedurende den zomer het water-volumen afneemt, zoodat de breedte tot 274 voet wordt ingekort, en dit duurt naar het zeggen der Indianen tot in October. De beste tijd om dezen waterval te bezoeken is daarom het voorjaar, aan het einde van den regentijd.