Paarden. — Ten aanzien van het paard leidt de palaeontologie ons terug tot een lang verleden en doet ons kennis maken met trapsgewijze veranderingen in den lichaamsbouw, die vooral de pooten en tanden betreffen. Wij vinden fossile overblijfselen, die aantoonen dat het hedendaagsche paard afstamt van een paard-achtig dier, dat oorspronkelijk drie, vier of vijf teenen met de daarbij behoorende metacarpaal- en metatarsaal-beenderen bezat (Hippotherium, Anchitherium). Deze overblijfselen, welke in Europa en Amerika zijn ontdekt, komen voor in de tertiaire formatiën van de nieuwere Pliocene door de Miocene heen tot de Eocene. De twee aan eiken poot aanwezige griffelbeenderen bij het hedendaagsche paard zijn rudimenten van twee vingers of teenen, die bij het paardachtig dier van de latere Pliocene tot vingers ontwikkeld waren; en in de overblijfselen in de opeenvolgende formatiën vindt men wijzigingen in structuur, waaruit blijkt dat de geologische voorouders van ons paard tot vijf teenen toe bezaten. De oudste historische oorkonden zijn in dit opzicht inderdaad zeer modern, vergeleken met die der nieuwste tertiaire formatiën; en zelfs in de zwitsersche meer-woningen uit de steenperiode bieden de paardenbeenderen, die daarin gevonden zijn, geen verschil aan met die van het hedendaagsche paard. Maar wij moeten onze aanmerkingen bepalen tot het historische paard. Stammen onze tamme rassen af van verschillende wilde rassen of van een enkel? Waar was de oorspronkelijke bakermat van het paard? De geschiedenis zou, zoo ver als ’t gaat, wijzen op Medië en Armenië. Maar ook hier schijnt het mij het waarschijnlijkst, dat oudtijds verschillende, maar zeer na aan elkander verwante wilde paardenrassen over de gematigde streken van Europa en van Azië verspreid zijn geweest, — eene onderstelling, die ook rekenschap geeft van het zeer karakteristiek verschil tusschen de hedendaagsche paardenrassen. Men vindt heden ten dage in Amerika en Azië groote kudden van in het wild levende paarden. Van die in Amerika (Cimarrones, Mustangs) weet men evenwel met zekerheid dat zij slechts verwilderde paarden zijn, afkomstig van de tamme paarden, welke de Spanjaarden naar dat werelddeel brachten. Zoo houden ook de Tartaren de in de steppen van Azië rondzwervende Moozins voor verwilderde afstammelingen van tamme paarden. Maar den in diezelfde steppen levenden, veel moeielijker te temmen Tarpan gelooven zij inderdaad oorspronkelijk wild te zijn, en het kan zeer wel zijn, dat van dit dier het aziatische tamme paard, althans van eenige landen, afkomstig is.