Op de westkust van Zuid-Afrika, ten noorden van liet land der Herero’s of Damara’s, ligt Ondenga, het land der Ovampo’s of Ovambo’s, in het stroomgebied van den Boven-Koenene. Dat land is nog bijna niet door Europeanen bereisd; men hield het echter voor een zeer vruchtbaar land. Voorleden jaar is het bezocht door den graaf MAYO, en deze vond daar een aantal Boeren gevestigd, die na een zevenjarig »trekken” van Pretoria uit, eindelijk in deze streken waren aangeland, en er zich zeer goed bevonden. De Portugeesche regeering, die in het Koenene-gebied verscheidene forten onderhoudt, nam die landverhuizers vriendschappelijk op en heeft voor hen het verkeer met de zeekust gemakkelijker gemaakt door het aanleggen van een weg over de bergen van de Serra Chella. De Boeren verschijnen dan ook vrij geregeld met hunne ossenwagens te Mossamedes, ten tijde dat daar de portugeesche stoomschepen aankomen. Hun aantal beloopt ongeveer zevenhonderd huisgezinnen, die in het bezit zijn van talrijke kudden. De portugeesche gouverneur zetelt te Humpata, doch heeft maar 25 soldaten bij zich, zoodat de Boeren geheel naar hunne eigene wetten kunnen leven, terwijl de weinige portugeesche ingezetenen in de met de behandeling van wapenen vertrouwde Boeren eene welkome bescherming tegen de ingeborene Ovampo’s zien. Te Humpata is reeds door die Boeren eene school gesticht. (HUM-- BOLDT, 1884, S. 119).